dinsdag 1 april 2014

Houtenklaas gaat wisselen

Of ik nou zelf aan een wedstrijd mee doe, of langs de kant sta te kijken, ik word altijd stinkend jaloers op mensen die zo mooi sierlijk op hun fiets springen. Als ik uit het water gerend kom, zie ik er sowieso al niet uit. Die lelijke badmuts op mijn hoofd en enigszins gedesoriënteerd ga ik op zoek naar mijn fiets. Rennend naar de lijn waar ik de fiets op mag, heb ik altijd het ‘oh jee momentje’. Hoe ga ik dit fixen? Niks rennend mijn been over de fiets heen zwierend, blote voeten op de schoenen en gaan. Nee, deze houtenklaas stapt gewoon op alsof ze boodschappen gaat doen. 

Vorige week had ik met mijn team trainingsweekend. Met acht dames in mijn huis, mensenlief wat een invasie van lachende gierende vrouwen! En wat een gezelligheid. Toch zijn we ook heel serieus aan het trainen geslagen, en zo ook een wisseltraining. Van niemand minder dan proftriatleet Evert. Evert kan goed uitleggen: je fiets hangt aan het zadel, helm ligt op het stuur, schoenen vast in de pedalen en met elastiekjes. Check. Pak je fiets bij het zadel en rennen maar, check. En dan nu springen. Gloeiende gloeiende… Het lukte iedereen behalve mij. Daar kan ik zo van balen. Mijn zadel staat nogal hoog (ik ben lang en rijd een tijdritfiets), tel daar mijn totale non-lenigheid bij op en dan kom je tot de slotsom: ik kom er echt niet op.

Voeten in de schoenen, en al fietsend er weer uit is geen punt. Weer van de fiets af komen gaat ook prima. Beentje over het zadel, beide benen aan één kant, en hup die fiets af. Check. Schoenen met elastieken veters aan. Check. Dus de grote vraag is nu, hoe ga ik mijn zadelprobleem oplossen. Rekken en strekken heb ik lange tijd geprobeerd. Spagaat? Vergeet het maar. Mijn been achter mijn hoofd en koppeltje rollen? Wat een idioot die dat ooit bedacht heeft.

In het kader van ‘je moet alles eens geprobeerd hebben in je leven’ ging ik op 9-jarige leeftijd op jazzballet. Het leek me geweldig om gracieus te dansen. Ik droomde van sierlijke pirouetjes en prachtige elegantie. Eén grote illusie natuurlijk. Tot op de dag van vandaag dender ik de trap af, sla de deur altijd net iets te hard dicht, en ben dus ronduit lomp te noemen. Niks elegantie. Onze lerares was een mengeling tussen een Russische strenge balletdanseres en een heks. Ik hoor haar nog roepen ‘niet landen op je knieën Marloes’. En steevast kwam ik met blauwe knieën thuis.

Oefening baart kunst zeggen ze. Net als het jazzballetten dat ik nog best lang heb volgehouden, blijf ik het wisselen oefenen. Al biedt dat geen garanties. Dus mocht je iemand tijdens een wedstrijd ongelofelijk op haar snuit zien gaan, dan bestaat de kans dat ik nog steeds oefen. En je weet het, het ligt aan dat hoge zadel hè.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten