woensdag 10 september 2014

Over relativeren en stresskippengedrag

Een paar weken geleden, en ik had net weer een zware training achter de rug. Ik lig languit op de bank. En ik ben zenuwachtig. Zo zenuwachtig dat ik me beroerd voelde. Ik ben er niet klaar voor. Niet klaar voor de 'halve van Almere'. Die gedachte bleef door me heen gaan. Ik had de tv aan en keer naar het WK Judo. Henk Grol komt de mat op en hinkt een beetje. De commentator vertelt dat hij geen goud of zilver meer halen kan. Hij gaat strijden voor brons. Dat was niet waarvoor hij gekomen was. Zijn rechterbeen sleurt hij achter zich aan, het is dit of niks. Die verbeten kop en de vastberadenheid zorgen er voor dat ik aan de beeldbuis vastgeplakt zit. Kom op Henk, pak 'm. Hij vecht, straalt zelfvertrouwen uit en gaat door. Hij verliest. Zijn mentaliteit inspireert mij en wordt versterkt door het commentaar wat gegeven wordt: uiteindelijk gaat het er om dat je op jezelf vertrouwt en op de trainingen die je gedaan hebt.

En dat was. Dat was de knop die omging in mijn hoofd. Ineens realiseerde ik me dat ik wel degelijk klaar was voor Almere. Drie jaar lang heb ik samen met coach Lars gewerkt aan mijn uithoudingsvermogen en belastbaarheid. Het waren bewogen jaren en zeker niet mijn allerbeste. Veel veranderingen op werkvlak, gezondheid en een langdurige knieblessure brachten mij uit balans. Elke keer viel ik terug en moest ik mezelf herpakken. Elke keer zei Lars, heb geduld want je kunt dit. Kleine stapjes vooruit. Dat engelengeduld, daar ben ik 'm dankbaar voor. Het is iets wat ik totaal niet heb, en dan ook echt niet. Hij gaf me schema's die die kleine stapjes weerspiegelde, en uitleg gaven over mijn opbouw. Ik werd steeds een beetje sterker. Ik viel soms terug maar zette ook twee stappen vooruit. Ik ging uiteindelijk van nog geen kilometer lopen naar de halve marathon, en van één uurtje fietsen naar vier uur met twee vingers in mijn neus.

Vandaag had ik Lars nog even aan de lijn. Nog even een laatste keer alles doornemen voor zaterdag. De 'grote dag', mijn eerste halve triathlon. We evalueren die laatste paar weken met veel zware trainingen en vertel met enige verbazing hoe goed ik die doorgekomen ben. Ik was goed moe maar niet over mijn grenzen gegaan. Ik herstelde snel en ben nog steeds fris en fit. Nu, in deze laatste week voor de wedstrijd mag ik lekker rustig aan doen (heerlijk!) met wat kleine trainingen tussendoor. Ik heb de afgelopen dagen zo goed gelopen en gefietst, alsof ik vleugels heb. Mijn lichaam reageert ontzettend goed op deze laatste trainingsopbouw, en neemt het als vanzelf over. En dat, dat maakt dat ik klaar ben voor deze wedstrijd.

En net als Henk liet zien, de aanhouder wint. Een motto dat ik vaak roep. En ook daadwerkelijk tot uitvoer heb gebracht. Ik ben begonnen met triathlon omdat ik zo'n lange afstand wilde doen. Mijn grens verleggen en mentaal groeien. Dat ik daarvoor deze weg moest afleggen had ik niet gedacht maar ben blij dat ik zaterdag kan racen. Ik heb er vertrouwen in, met niet meer dan een gezonde spanning. Maar ik realiseer me ook dat dit niet het einde is. Dit is het begin van nog veel mooie triathlon ervaringen. Iemand zei me vorige week 'geniet er maar van want het duurt veel te lang om het niet te doen'. En zo is het. Ik ga genieten.

dinsdag 1 juli 2014

Triatleten en lekker luieren


De meeste Nederlanders vertrekken de komende periode naar een warm oord. Even een paar weken niks. Lekker lui voor de caravan hangen, op het terras zitten en met de kont in het zand. En dan is daar die triatleet. De triatleet neemt zijn hele gezin mee naar een plek waar hij goed kan trainen. Het merendeel van de pittoreske plaatsjes uitgekozen door zijn vrouw worden afgewezen want ze hebben óf geen goede fiets- en looproutes, óf geen zwemwater. En het allerliefste graag in de buurt van een triatlonwedstrijd zodat ie meteen mee kan doen. (Aantekening: deze ‘hij’ kan ook een ‘zij’ zijn).

Klinkt je dat gek in de oren? Nou geloof me, het gemiddelde triatlongezin gaat zo door het leven. De eerst volgende keer dat jij ’s ochtends vroeg voor je tentje zit met net je ogen open, en een zwetende hardloper voorbij ziet komen, weet jij genoeg. En vergeet niet dat ‘ie daarna nog even lekker een paar kilometer gaat zwemmen in dat mooie plaatselijke meertje naast de camping. Je wordt al moe als je dit leest? Een triatleet wordt vooral moe als ‘ie een paar weken niks doet.

We zijn namelijk een bedrijvig soort, een rustig maar georganiseerd typetje, altijd in beweging en geen dag zonder endorfine. We hebben altijd een doel, en werken ergens naar toe. Of het nou een wedstrijd is, of gewoon fit blijven. We plannen ons suf om tussen werk, gezin en anderszins de trainingen af te werken. En zo doen we dat ook op vakantie. Een paar weken stil zitten is funest voor elke vorm van vooruitgang (of welke vorm dan ook).

Een ander bijkomend voordeel is dat je naar hartenlust kunt eten. Pizza’s, ijsjes en reuze schnitzels zijn niet aan te slepen. Verslindend met een biertje of wijntje want dat hebben we wel verdiend na die 100 kilometer op de fiets. Je slaapt vervolgens als een roosje en de volgende ochtend staat iedereen weer vrolijk op voor nog zo’n dag.

Kijk, rust en herstel zijn net zo belangrijk als het trainen zelf. Dus zo’n vakantie is ideaal om lekker te trainen en te rusten. Met enige flexibiliteit van de rest van het gezin kan je met gemak vroeg op de ochtend gaan hardlopen om met het ontbijt (en voor de ergste hitte) weer terug te zijn. Als de één rustig op het strand ligt, ligt de ander in het water. En quality time is er ook door samen een paar uur te gaan fietsen en eens een goed gesprek te voeren. Kortom, het is voor iedereen aan te raden om te gaan sporten tijdens de vakantie. Enjoy!

maandag 2 juni 2014

Krachtpatser



Ik kan me niet herinneren dat ik ooit echt sterk ben geweest. Vroeger al niet. Mijn drie jaar jongere broer werkte me toen al met één judo-worp zonder genade tegen de grond. Ik had niks in te brengen terwijl ik toch twee koppen groter was. Ik heb me er altijd min of meer bij neergelegd dat ik nooit een krachtpatser zou worden.

Ergens vond ik dat natuurlijk uitermate irritant. Ik wilde ook sterk zijn. Maar ja, ik heb een broertje dood aan krachttraining. Die krachthonken op de sportschool bekeek ik vol afschuw. Een paar hard kreunende spierbundels die na drie keer gewichtheffen het zweet al op hun voorhoofd hadden en zichzelf elke paar seconden zaten te bekijken in de spiegel. Mij niet gezien.

Punt is alleen dat mijn onderrug instabiel is, en ik jaren terug een whiplash opgelopen heb. Dus een beetje spierkracht zou mij best goed doen. Na wat eerste pogingen met oefeningetjes doen, verviel ik toch vaak weer in mijn oude gewoonte en deed ik het niet meer. Slap vond ik dat. Watje. Maar ik had gewoon geen motivatie om het wel te doen.

Rompstabiliteit is één van de essentiële onderdelen om goed en snel te kunnen hardlopen, en helpt je bij het zwemmen. Ik kreeg pijntjes tijdens het trainen hiervan. Mijn knie, rug en nek strubbelden geregeld tegen. Door mijn romp beter te gaan trainen, wordt mijn rug sterker, loop ik rechter en lig ik hoger in het water. Dat zorgt er allemaal weer voor dat ik sneller wordt. Kijk, en dan komt daar ineens die motivatie om de hoek kijken. Die pijntjes overleefden ik allemaal wel, maar sneller worden is wat ik echt wil.

Ik ben naar de dichtstbijzijnde sportschool gegaan, heb uitgelegd wat ik wilde bereiken en ben aan de slag gegaan. Ik doe alleen maar dynamische oefeningen op de mat. We zijn ‘klein’ begonnen met rustige oefeningen en weinig kilo’s. De focus bij elke oefening ligt op kracht en stabiliteit. Na de allereerste keer trainen kwam ik de volgende dag bijna mijn bed niet uit. Wat een spierpijn. Het was pittig maar een week later stond ik er weer. Het was winter en koud dus ik beloofde mezelf dat ik na mijn training de sauna in mocht. Dat helpt. Net een stukje extra motivatie om toch weer te gaan. Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder. Ik doe nu zo’n acht a negen oefeningen en loop of fiets er nog een intensieve training achteraan.

Ik word (gelukkig!) geen spierbundel. Geen fitness-lady die op een man lijkt. Ik ben wel een beetje meer die krachtpatser geworden. Mijn benen zijn sterk en merk ik goed als ik loop of fiets. Ik kan puur op kracht veel meer tempo maken. Ik zwem goed en kan mijn slag beter af maken. Mijn romp is stabiel en houdt me goed in haar greep als ik sport. Ik heb altijd gedacht dat ik niet sterk zou zijn maar ik heb me vergist. Mijn lijf past zich snel aan, herstelt goed en bij elk herstel word ik ietsje sterker. Mijn broer is inmiddels twee koppen groter dan ik dus een robbertje vechten zit er nog altijd niet in. Maar snel rennen kan ik nu als de beste ;-)

dinsdag 1 april 2014

Houtenklaas gaat wisselen

Of ik nou zelf aan een wedstrijd mee doe, of langs de kant sta te kijken, ik word altijd stinkend jaloers op mensen die zo mooi sierlijk op hun fiets springen. Als ik uit het water gerend kom, zie ik er sowieso al niet uit. Die lelijke badmuts op mijn hoofd en enigszins gedesoriënteerd ga ik op zoek naar mijn fiets. Rennend naar de lijn waar ik de fiets op mag, heb ik altijd het ‘oh jee momentje’. Hoe ga ik dit fixen? Niks rennend mijn been over de fiets heen zwierend, blote voeten op de schoenen en gaan. Nee, deze houtenklaas stapt gewoon op alsof ze boodschappen gaat doen. 

Vorige week had ik met mijn team trainingsweekend. Met acht dames in mijn huis, mensenlief wat een invasie van lachende gierende vrouwen! En wat een gezelligheid. Toch zijn we ook heel serieus aan het trainen geslagen, en zo ook een wisseltraining. Van niemand minder dan proftriatleet Evert. Evert kan goed uitleggen: je fiets hangt aan het zadel, helm ligt op het stuur, schoenen vast in de pedalen en met elastiekjes. Check. Pak je fiets bij het zadel en rennen maar, check. En dan nu springen. Gloeiende gloeiende… Het lukte iedereen behalve mij. Daar kan ik zo van balen. Mijn zadel staat nogal hoog (ik ben lang en rijd een tijdritfiets), tel daar mijn totale non-lenigheid bij op en dan kom je tot de slotsom: ik kom er echt niet op.

Voeten in de schoenen, en al fietsend er weer uit is geen punt. Weer van de fiets af komen gaat ook prima. Beentje over het zadel, beide benen aan één kant, en hup die fiets af. Check. Schoenen met elastieken veters aan. Check. Dus de grote vraag is nu, hoe ga ik mijn zadelprobleem oplossen. Rekken en strekken heb ik lange tijd geprobeerd. Spagaat? Vergeet het maar. Mijn been achter mijn hoofd en koppeltje rollen? Wat een idioot die dat ooit bedacht heeft.

In het kader van ‘je moet alles eens geprobeerd hebben in je leven’ ging ik op 9-jarige leeftijd op jazzballet. Het leek me geweldig om gracieus te dansen. Ik droomde van sierlijke pirouetjes en prachtige elegantie. Eén grote illusie natuurlijk. Tot op de dag van vandaag dender ik de trap af, sla de deur altijd net iets te hard dicht, en ben dus ronduit lomp te noemen. Niks elegantie. Onze lerares was een mengeling tussen een Russische strenge balletdanseres en een heks. Ik hoor haar nog roepen ‘niet landen op je knieën Marloes’. En steevast kwam ik met blauwe knieën thuis.

Oefening baart kunst zeggen ze. Net als het jazzballetten dat ik nog best lang heb volgehouden, blijf ik het wisselen oefenen. Al biedt dat geen garanties. Dus mocht je iemand tijdens een wedstrijd ongelofelijk op haar snuit zien gaan, dan bestaat de kans dat ik nog steeds oefen. En je weet het, het ligt aan dat hoge zadel hè.

zaterdag 1 maart 2014

Dag voor alle vrouwen

Superwoman, powervrouwen en Mega Mindy. Waar komen die tafereeltjes eigenlijk vandaan? Misschien een ontstaan fenomeen na de Tweede Wereldoorlog toen de mouwen van mannen èn vrouwen opgestroopt moesten worden. Al kan het ook later geweest zijn, zo rond de Jaren 60 toen de eerste feministen opstonden en het niet langer pikten. Zelfde rechten en behandeling voor mannen en vrouwen. Tot op de dag van vandaag is dat niet gelukt als je het mij vraagt. Oké, we mogen stemmen, al zit niemand daar tegenwoordig op te wachten. We kunnen studeren en helaas werken tot sint-juttemis. En over het algemeen krijgen we nog altijd minder betaald dan onze mannelijke collega’s op dezelfde functie. Maar vooruit, mij hoor je niet klagen.

Als we dit namelijk doortrekken naar de rest van de wereld doen wij – het Nederlands vrouwelijk geslacht – het heel zo slecht niet. Misschien is het daarom op 8 maart met name Internationale Vrouwendag. Prachtige dag. Beste dag van het jaar. Sterk geslacht dat geboren is op die dag. Dag voor alle vrouwen die met de poten in de klei door baggeren en vooruitgang boeken. Ik ben dan ook heel trots. Trots omdat 8 maart mijn geboortedag is. Gelukstreffertje hoor maar dat moet ik er eigenlijk niet bij vertellen.

Wat mannen kunnen, kan ik ook. Huis verbouwen, kasten in elkaar zetten, boren, schilderen en janken als ik ziek ben. Ik zie geen verschil. Misschien is dat wel de reden dat ik aan triathlon doen. Mannen en vrouwen kunnen zich aan elkaar meten. Al vind ik triathlon stiekem wel voor de stoere vrouwen. Ik bedoel, laten we elkaar geen mietje noemen, zo’n fietszadel is echt geen pretje.
Zwemmen in stervenskoud water ook niet trouwens. Vooral als er van die aardige triatletes je bij de start half verzuipen om sneller te zijn dan jij. Nog even een stukje rennen na al die inspanning draaien wij onze hand ook niet voor om. Per slot van rekening kunnen wij baren en mannen niet. Zo’n triathlon volbrengen is kortom een peulenschil.

Geheel oneerlijk, mannen hebben van die leuke wielerpakjes. Gelukkig komen die er ook steeds meer voor vrouwen dus dat onrecht is ook bijna de wereld uit geholpen. Ze zijn er ook met een zweem die bedoeld is voor de vrouwenbips. Die zit toch een stuk lekkerder dan die brede dingen van de mannen. De eerste keer dat ik een vrouwenwielrenbroek aan had, had ik zowaar niet het idee dat ik een reuze maandverband in had.

Styling doet ook een hoop. Mannen zeggen wel dat ze dat er niet toe vinden doen maar let eens op die kerels in de Tour de France. Zelfs de sokjes passen bij de outfit en zitten altijd even hoog. Niet normaal toch. Zelfs wij vrouwen maken er niet zo’n punt van. Wij willen er ook goed uit zien in ons wielrenpakje en doen daar graag ons best voor. Maar hij moet toch wel echt lekker zitten en niet dat ik met de striemen van de fiets af kom (als je dit begrijpt, weet je genoeg…).

Vrouwen van Nederland, vier zaterdag 8 maart of je leven er van af hangt. Je mag trots zijn dus draag dat uit. Ga de fiets op. Maak dat rondje in je prachtige kontje.. uh outfit en rij die mannen er af. Wat zij kunnen, kunnen wij ook.

maandag 3 februari 2014

Crispy cruesli



Na het sporten heb je koolhydraten en eiwitten nodig om je lichaam snel te laten herstellen. Hoe beter je herstelt, hoe sterker je wordt en hoe meer training je de keer daarna aankan. Het is goed om niet later dan een half uur na je inspanning dit tot je te nemen. En wat ik dan lekker vind? Kwark met een banaan of met zelfgemaakte cruesli. Normaal staat cruesli stijf van de suiker maar met mijn eigen gemaakte cruesli eet ik gezond en nog lekker ook.

Zo maak je het:
Doe een flinke hand walnoten (of andere noten) met de havervlokken in de keukenmachine en maal dit tot grove stukjes. Voeg daar twee handjes gedroogde vruchten aan toe zoals rozijnen en goji bessen. Voor de afwisseling doe ik er wel eens kokosrasp of kaneel doorheen. Dus varieer zo veel je wilt. Aan het laatst doe je de olijfolie en het water erbij. Mix alles nog even kort door elkaar. Vind je het nog niet plakkerig genoeg, voeg dan meer water toe. 
Leg een laag cruesli van ong. een halve centimeter dik op een bakplaat en doe er de honing over. Zet het voor 30 minuten in een voorverwarmde oven van 175 graden, tot de cruesli lekker licht bruin is. Laat het daarna op de plaat afkoelen. Ik weet dat het moeilijk is om niet al van te snoepen maar kom er nog niet aan. Als het afgekoeld is, krijg je namelijk kleine brokjes. Doe de crispy cruesli in een weckpot en smullen maar!

Wat heb je nodig:
Flinke hand walnoten (of andere noten)
250 gr. havervlokken
Twee handjes rozijnen en/of ander gedroogd fruit.
1 el olijfolie
2 el honing
3el water
Bakplaat en een oven