dinsdag 1 oktober 2013

Hersenspinsels


Gaan. Gaan. Gaan. Ik blijf trappen op mijn pedalen. Weer wind. Hoe komt het toch dat ik elke wedstrijd wind tegen heb? Althans, dat gevoel heb ik. En hoe meer rondjes er volgen, hoe meer wind ik voel. Mijn benen lopen vol. Mond staat open. Ik doe net of ik geen pijn voel. Blijven gaan.
 
Ik hoor zo weinig. Schud mijn hoofd, zwabber wat en nee, nog altijd water in mijn oren. Dat euvel heb ik altijd. Stokdoof op de fiets. De supporters hoor ik nog net gillen. Maar verder hoor ik alleen mezelf. Je weet wel, zoals je je hoofd onder water houdt en geluidjes maakt. Probeer het voor de gein en denk er bij dat je op de fiets zit. Dat dus. Ik heb iets met water vandaag. Ik knipper mijn ogen. En nog een keer. Wrijf een keer. Ik zie nog steeds weinig. Doe mijn ene oog dicht en zie warempel meer. Ben ik mijn lens kwijt? Kan toch niet... Nog een keer wrijf ik in mijn oog. Daar komt een bocht. Met één oog dicht er doorheen, en op een haar naar raak ik niet in de berm. Gewoon door blijven rijden, zeg ik tegen mezelf. Stokdoof en nu ook stekeblind.


Tijdrijden heeft zijn eigen geluid. Whoep, whoep, whoep. De cadans werkt bij mij altijd licht hypnotiserend. Als een liedje in mijn hoofd. Eigenlijk zit de prestatie die je neerzet in je hoofd. De wind die je tegen hebt, geen ruk horen, al die hersenspinsels. Negeren die hap. Laat je niet afleiden. Ik hoor mijn deuntje. Soms met, soms zonder gitaren...

Met mijn hoofd ben ik al bij het lopen. Deze bocht nog, laatste stuk recht door en dan parc fermé in. Rennen is niet per definitie mijn sterkste onderdeel. En toch kijk ik er altijd naar uit. Dat laatste onderdeel maakt de wedstrijd af. Ik zie de mensen iets beter, hoor ze ook. De pijn in mijn benen voel ik serieus even wat minder. En gelukkig, geen wind tegen. Rennen is tempo bepalen en doorgaan tot de finish. Dat klinkt zo eenvoudig en is het allerminst. Maar met enige ervaring in de benen, kan ik het lopen goed volhouden. En dan is daar altijd het laatste stukje. Nog een paar honderd meter en ik weet dat ik er ben. Dit zijn de laatste meters van dit seizoen, hoor ik mezelf zeggen. Haal alles eruit wat er in zit. Kracht zetten en pers mijn laatste energie er uit. Ik weet, we zijn vierde geworden met het team. Wat een prestatie! Zo blij dat ik dit met mijn trimaatjes dit heb meegemaakt. Zo blij dat ik triathlon doe. Dat was mijn laatste hersenspinsel van de wedstrijd. Over en uit. Radiostilte.


O ja, die lens? Die zat nog aan de binnenkant van mijn zwembrilletje. Gelukkig niet stekeblind naar huis:)